Schumann – Fantasiestücke

De Duitse componist Robert Schumann werd als zoon van een boekhandelaar geboren in 1810 en stierf in 1856. Het eerste deel van zijn korte leven spande hij zich in om pianomuziek te componeren. Hij had les van de beroemde pianopedagoog Wieck. Hevig verliefd werd hij op Clara, de dochter van zijn leraar. Zij zou zijn vrouw worden en tientallen Schumann liederen werden aan haar opgedragen.

Schumann componeerde in 1849 zijn opus 73, Fantasiestücke voor klarinet en piano. In de partituur liet de componist opnemen dat de klarinetpartij eventueel voor viool of cello uitvoerbaar is. Het gaat om een klein kwartier pure kamermuziek tussen twee gelijkwaardige partijen, in de meeste gevallen klarinet en piano.

Avondstukken, dat was de oorspronkelijke titel die Schumann had bedacht toen hij in februari 1849 de stukken schreef. Later doopte hij de titel om in Fantasiestücke, een titel die hij wel vaker in zijn oeuvre gebruikte.

Zijn vrouw Clara hierover: Robert zat vaak te improviseren. Als ik hem soms vroeg wat speel je daar voor iets moois? Dan antwoorde hij schouderophalend dat hij zo maar een inval speelde. Soms noteerde hij deze invallen, borg ze op en gaf ze later een naam en gebruikte hij ze in diverse composities…

In de drie delen van zijn Fantasiestücke, vol met plotselinge stemmingswisselingen, leeft de componist zijn fantasieën uit.

  1. Zart und mit Ausdruck (Teder en met expressie): a mineur. Dromerig, melancholisch, hoopvol.
  2. Lebhaft, leicht (Levendig, licht): A-majeur. Speels, vrolijk.
  3. Rasch und mit Feuer (Snel en met vuur): F-majeur. Razernij, passie en vurige energie.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

SCHUMANN FANTASISTÜCKE NUMMER 903