Schubert – Symfonie 5

Zijn eerste drie symfonieën schreef de Oostenrijker Franz Schubert (1797-1828) als tiener. Het zijn sprankelende werken, vol levensvreugde die ontstonden rond 1814, dus toen Schubert zo’n zeventien jaar oud was.

Symfonie 4 stond geheel in het teken van zijn idool Beethoven (1770 – 1827). Pas met Symfonie 5 schudde hij de invloeden van Beethoven van zich af en lijkt hij te zijn overgestapt naar het genie Mozart (1756 – 1791). Het werd zijn eerste grote symfonische werk. Een bijnaam van het werk is Symfonie zonder trompetten en pauken. Beide symfonieën componeerde Schubert in zijn ouderlijk huis, terwijl hij dagelijks op school de functie van onderwijzer bekleedde.

Het jaar 1816 was het jaar van de vrijheid: Schubert verliet het ouderlijk huis en ging bij vrienden op kamers wonen. Zijn moeder was inmiddels overleden en de contacten met zijn vader en broers waren niet echt goed. Schubert nam ook ontslag als onderwijzer. Dit afscheid van school moet een bevrijding voor hem zijn geweest, want, liet hij zich eens ontvallen: ‘Die ettertjes op school weigeren absoluut mijn bevelen op te volgen!’

Symfonie 5 in Bes wordt gezien als het meesterwerk uit Schuberts jeugdjaren. Het werk verkondigt vrijheid, blijheid en onbezorgdheid en heeft de bezetting van een kamerorkest, zonder trompetten, klarinetten en pauken! Het eerste deel opent al direct met een opgewekt thema in de strijkers. Er is geen vleugje dramatiek te bekennen, en dat zal in de gehele symfonie zo blijven. Het tweede deel brengt een koraalachtige melodie, een melodie die je eigenlijk op het eerste gehoor mee zou kunnen zingen. De twee laatste delen geven dezelfde sfeer als het eerste deel. Kortom, een luchtige symfonie waarin nog niets te bespeuren is van zijn latere tragedies.

SCHUBERT SYMFONIE 5 NUMMER 245

 

Nota bene

Schubert was misschien wel de grootste fan van Beethoven. Hij wilde in de buurt van de meester begraven worden. Schubert was een van de kistdragers bij Beethovens begrafenis.

Beethoven maakte nog kennis met de muziek van Schubert. ‘In Schubert woont een goddelijke vonk,’ had hij gezegd. Schuberts wens kwam in vervulling hij werd vlak bij het graf van zijn idool begraven.

Na de begrafenis van Beethoven gingen Schubert en zijn gezelschap naar het café. Bij de eerste dronk zei hij: ‘Op hem, die wij juist begraven hebben’, bij de tweede: ‘Op hem, die de volgende zal zijn.’ Schubert overleed een jaar later.