Beethoven – Pianoconcert 5
In 1787, op zeventienjarige leeftijd, verbleef Ludwig van Beethoven (1770 – 1827) al korte tijd in de muziekstad Wenen. Hij moest zijn verblijf echter afbreken door ziekte van zijn moeder, die kort daarop stierf. Beethoven nam vervolgens de zorg op zich om voor zijn drankzuchtige vader en zijn twee broers te zorgen. In zijn geboortestad Bonn gaf hij pianoles en werd altviolist in het theaterorkest van de stad. In 1792 vestigde hij zich voorgoed in Wenen.
Toen Beethoven nog maar net in Wenen woonde, werkte hij aan zijn eerste twee pianoconcerten. Hij speelde met overweldigend succes in de Weense concertzalen en amper een jaar later gaf hij als virtuoos en improviserende muziekheld concerten in Praag, Boedapest en Berlijn.
In de tijd van Beethoven woonden er zeker driehonderd toppianisten in Wenen. Beethoven kwam als pianovirtuoos en componist al spoedig in hoog aanzien te staan. Tijdens pianowedstrijden (concoursen) had hij er plezier in om sommige passages in zijn werken zó ingewikkeld te maken (of vingerzettingen weg te laten), dat ze vrijwel onbespeelbaar waren voor collega’s.
Beethoven componeerde vijf pianoconcerten. Vooral de laatste drie kunnen gerangschikt worden onder de Romantiek. De componist laat de gebruikelijke regels los en laat zijn hart spreken. Bij Beethoven houdt dit meestal in dat er op het ene moment heftige en heroïsche passages te beluisteren zijn, terwijl op het andere moment rust, vrede en zachtmoedigheid aan de orde komen. Zo ook in zijn Pianoconcert 5 in Es majeur uit 1809, met de bijnaam Keizerconcert, het meest geliefde van zijn pianoconcerten en tevens het langste. Beethoven zou het concert hebben opgedragen aan Napoleon, maar gezien zijn antipathie tegen de keizer is dit onwaarschijnlijk en heeft zijn uitgever dit op zijn geweten. Het eerste deel duurt maar liefst 20 minuten. Met name het tweede deel, het adagio, is zeer populair. De gedempte strijkers lijken een koraal te spelen, terwijl simpele pianofiguurtjes als regendruppels uit de hemel lijken te vallen. Beethoven was rond 1810 al zo doof dat hij zelf niet meer voor publiek speelde. Een collega pianist speelde in 1811 de première in het Gewandhaus in Leipzig.
Collega Muzio Clementie drong er bij Beethoven op aan om van zijn Vioolconcert in D een versie voor piano te schrijven. Er bestaat dus nog een zesde pianoconcert van Beethoven.
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
BEETHOVEN PIANOCONCERT 5 NUMMER003
Nota bene
De eerste tekenen van doofheid vertoont hij rond zijn dertigste.
Als hij in 1803 de 3e symfonie ‘Eroïca’ voltooit is zijn gehoor al ronduit slecht.
Hij lijdt aan neerslachtigheid en heeft zwaarmoedige doodsgedachten. Mede door zijn strenge levensprincipes lacht het leven hem niet toe. Hij heeft een opvliegend karakter en is argwanend. Hij heeft weinig bereidheid om concessies te doen.
Weersomstandigheden kunnen echter invloed hebben op zijn humeur. Op mooie zomerdagen heeft hij zelfs momenten van enig optimisme.
Er was zelfs een tijd, maar dat was in zijn beste jaren, dat hij societyfeestjes in Wenen bezocht en door de straten van de stad flaneerde.