Tsjaikovski – Best of
BEST OF TSJAIKOVSKI. Lijst met de meest geliefde composities van Pjotr Iljitsj Tsjajkovski (184o – 1893). De titels en volgorde kwamen tot stand door lezers van Klassiekemuziek.tv
- Symfonie nr 6 Pathétique
- Vioolconcert
- Pianoconcert 1
- Balletmuziek
- Ouverture 1812
- Serenade voor strijkers
- Rococo variaties
- Pianotrio
- Souvenir de Florence
- Symfonie nr 4
1. Symfonie 6. De symfonie met de bijnaam Pathétique lijkt doordrenkt te zijn met smart en wanhoop, maar ook met opstandigheid en woede. Het beginthema, ontstaan uit zeer lage houtblazers en strijkers, tekent al direct de sfeer van het werk. Door alle delen heen klinkt dit ontroostbare thema. De symfonie staat bol van klagende melodieën afgewisseld door opstandige passages. Thans beschouwt men Symfonie 6 als een meesterwerk, misschien wel het beste werk dat Tsjaikovksi ooit schreef.
2. Vioolconcert. De kracht van dit fantastische werk zit hem vooral in het eerste deel, het Allegro moderato, met zijn twee magistrale thema’s. Een explosie van expressie. Het tweede deel, Andante, herbergt een weemoedige Russische melodie. Het slotdeel, Allegro, met zijn duizelingwekkende uitbundigheid, wordt gezien als een aangename toegift. In het Andante canzonetta (langzaam als een liedje) domineert een typisch Russische, lyrische, licht weemoedige melodie met prachtige versieringen.
3. Pianoconcert 1. ‘In de prullenbak er mee!’ Dat was de reactie van muziekgrootheid Nicolai Rubinstein (1835 – 1881), pianist en componist en vriend van Tsjaikovski toen deze hem in 1874 zijn Pianoconcert 1 voorspeelde. Een klap in het gezicht van Tsjaikovski, die geestelijk toch al niet zo stevig in zijn schoenen stond. De kritiek was gebaseerd op het feit dat er reeds eerder een meesterwerk gebouwd was om vier tonen, namelijk Symfonie 5 van Ludwig van Beethoven. Maar Tsjaikovski kreeg zijn revanche en was in 1878 zelf de solist tijdens een grandioze uitvoering van zijn Pianoconcert 1 op de wereldtentoonstelling in Parijs. Wie kent niet het machtige openingsmotief uit dit werk?! Het motief van slechts vier tonen met daaropvolgend een welluidende orkestmelodie.
4. Balletmuziek. Tsjaikovski componeerde drie beroemd geworden balletten voor balletgezelschappen: Doornroosje, De Notenkraker (geïnspireerd op het kindersprookje van E.T.A. Hoffmann (1776-1822)) en Het Zwanenmeer. De componist legde de basis voor een Russische ballettraditie die verder zou opbloeien met balletten van o.a. Prokofjev en Stravinsky. Niet alleen Rusland had oog en oor voor de balletcultuur, ook de rest van de wereld kreeg belangstelling voor de grote klassieke balletten.
5. Ouverture 1812. De Ouverture 1812, een muzikale veldslag tussen Rusland en Frankrijk, werd door Tsjaikovski in opdracht geschreven. Het stuk behandelt de nederlaag dat het leger van Napoleon in 1812 opliep tegen de Russen. Het is een gevecht tussen twee volksliederen: aan de ene kant de Marseillaise, aan de andere kant een bekende Russische hymne. De introductie laat ons een zeer plechtige koraalmelodie horen: God behoedt Uw volk.
6. Serenade voor strijkers. In dit werk toont Tsjaikovski zijn melodische kwaliteiten. De mooiste melodieën schudt hij hier uit zijn mouw. Het kan niet anders of hij moet dit stuk tijdens een van zijn spaarzame gelukkige momenten geschreven hebben, want niets duidt op treurigheid. Integendeel; de meeste thema’s staan in een vrolijke majeur toonsoort! Het stuk kent vier delen, waarvan het tweede deel, de Wals, soms als zelfstandig muziekstuk wordt uitgevoerd. De première van de Serenade voor strijkers was in 1881 in Sint Petersburg. Het was een overweldigend succes.
7. Rococovariaties. In een jolige bui zong Tsjaikovski voor de vuist weg een melodietje in het bijzijn van zijn vriend, de cellist en leraar aan het conservatorium in Moskou Wilhelm Fitzenhagen (1848 – 1890). Tsjaikovski zou gezegd hebben: ‘Ik voel me lekker, een beetje rococo’, waarop de cellist antwoordde: ‘Zet het op papier en maak er variaties op!’ Fitzenhagen zou in 1877 zelf de solist zijn tijdens de premiere. Behalve voor cello en symfonieorkest bestaat er ook een uitvoering voor cello en piano. Het werk herbergt behalve het thema, acht variaties en duurt ruim 20 minuten. Overigens componeerde Tsjaikovski zijn Rococovariaties in de stijl van zijn idool Mozart.
8. Pianotrio. Tsjaikovski droeg het Pianotrio opus 50 in a mineur op aan zijn vriend en leraar, de pianist Nikolai Rubinstein (1825 – 1881), die vaak nogal kritisch tegenover het werk van zijn pupil stond. Het betreft een grootschalig werk dat in 1882 voor het eerst werd uitgevoerd. Het Pianotrio heeft twee delen, in plaats van de gebruikelijke drie. Het eerste deel, met als titel Pezzo Elegiaco opent al direct met de specialiteit van de componist, een weemoedig klinkende melodie. Om beurten spelen cello, viool en piano een melancholisch thema dat door het gehele werk te horen is, tot aan de treurmars aan het slot. Het tweede deel is ontleend aan een Russische volksmelodie dat in tal van variaties ten toon wordt gespreid. Het werk duurt ca 45 minuten.
9. Souvenir de Florence. Geliefd is ook Strijksextet in d mineur opus 70 met de bijnaam Souvenir de Florence (herinnering aan Florence). Voor 2 violen, 2 altviolen, en 2 celli. Het was zijn latere weldoenster en ‘beste vriend’ Nadesjna von Meck die hem aanspoorde om kamermuziek te schrijven. Zelf had Tsjaikovski het niet zo op deze muziekvorm. Hij toonde met name weerzin tegen de combinatie van piano met strijkinstrumenten. Ondanks dit schreef Tsjaikovski toch een veel beluisterd Pianotrio.
10. Symfonie 4. Het eerste deel heeft veel weg van een langgerekte bevrijdingskreet, een stevig brok symfonische muziek met schetterende fanfares. Het tweede deel herbergt een prachtig andantino met een indrukwekkende hobosolo. Zeer opvallend is het derde deel dat door de strijkers geheel pizzicato wordt gespeeld. Het vierde lijkt op een overwinning. Net als in het eerste deel horen we veel koper en opzwepende strijkers.
TSJAIKOVSKI BEST OF NUMMER 674