Tsjaikovski – Capriccio Italien
Wat een geluk voor de Russische componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893) om een muziekliefhebster te vinden die helemaal weg was van zijn muziek en bovendien beschikte over een dikke portemonnee! In 1877 kreeg Tsjaikovski een jaargeld toegekend van zesduizend roebel door zijn bewonderaarster Nadesjna von Meck, die als voorwaarde stelde dat Tsjaikovski haar nooit zou ontmoeten. Hun briefwisseling is belangrijk geworden voor de kennis van het karakter van de componist. Met de stopzetting in 1890 van dit jaargeld eindigde ook de briefwisseling. Men beweert dat Nadesjna von Meck de homoseksualiteit van de componist moeilijk kon verdragen. Er zijn ruim 1200 brieven bewaard gebleven.
Capriccio Italien, opus 45 is een fantasie voor orkest, gecomponeerd in 1880. Geïnspireerd door Italiaanse volkswijsjes, het warme klimaat, de schoonheid van Rome en Florence, de trompetsignalen van het kazerneterrein tegenover zijn hotel en het thema van een tarantella die hij ‘s avonds zo vaak in de straten zag dansen, componeerde de meestal neerslachtige Tsjaikovski zijn vrolijke Capriccio Italien (Een tarantella is een oude Italiaanse dans waaraan een legende kleeft: de beet van een wolfspin – tarantella – zou dodelijk zijn, maar als er wild om het beest heen gedanst wordt, zal de wond genezen).
Alles bij elkaar lijkt Capriccio Italien wel een potpourri. Men zou het haast lichtklassieke muziek noemen, ware het niet dat er een meester achter het stuk zat die van het geheel een meesterwerk componeerde.
Eigenlijk was Tsjaikovski op ziekteverlof toen hij zijn vrolijke Italiaanse potpourri schreef. Zijn jongere broer Modest (1850 1916), schrijver en librettist, hield hem gezelschap. De aan een zware depressie lijdende Rus was voor even zijn land ontvlucht en kikkerde in het zonnige Italië snel op, want voor zijn Capriccio schudde hij stuk voor stuk de allermooiste wijsjes uit zijn mouw. Het stuk duurt ongeveer 15 minuten.
TSJAIKOVSKI CAPRICCIO ITALIEN NUMMER 316