Copland – Rodeo
Aaron Copland (1900 – 1990) werd geboren in New York. Hij was het jongste kind uit Joodse ouders. Zijn vader beheerde een winkel, moeder zorgde dat de kinderen muziekonderwijs kregen. Aaron was nog geen 10 jaar toen hij zijn eerste muziekjes componeerde. Het was ook zijn moeder die hem stimuleerde om in Parijs muziek te gaan studeren. Vader had aanvankelijk een ‘echte’ studie voor zijn zoon in gedachte. In Parijs kreeg hij les van de beroemde muziekpedagoge Nadia Boulanger. Zij was het die in hem een uitzonderlijk talent ontdekte. In de Franse hoofdstad was zijn interesse voor de jazzmuziek ontstaan. In zijn eerste composities zijn dan ook blues- en jazz-invloeden te horen.
Terug in Amerika zette Copland zich in voor de hedendaagse muziek uit zijn geboorteland. Als muziekpedagoog gaf hij lezingen en gaf les aan belangrijke muziekinstituten in New York. Hij werd zelfs benoemd tot professor aan de Harvard-universiteit in Cambridge. Copland onderhield nauwe samenwerking met componist en dirigent Leonard Bernstein.
In 1942 werd een belangrijk werk van Copland gepubliceerd: Fanfare for the Comman Man, voor koperblazers en slagwerk. Dit stuk komt eveneens voor in Coplands Symfonie 3.
Copland wilde zich losmaken van de traditionele Europese muziek. Hij streefde er naar om een typisch Amerikaans geluid te creëren. Hij wordt daarom wel een van de pioniers van de Amerikaanse klassieke muziek genoemd. Met deze achtergrond ontstond het ballet Billy the Kid (1938). In 1942 ging zijn ballet Rodeo in première. In beide werken zijn cowboy-songs en Amerikaanse volksliedjes te horen. De titels van het vijfdelige werk zijn: Buckaroo Holiday, Ranch House Party, Corral Nocturne, Saturday Night Waltz en het meest bekende deel Hoe-Down. Het verhaal van Rodeo vertelt over het liefdesleven van een cowboy-meisje dat opgroeit bij een verbrandde ranch.
COPLAND RODEO NUMMER 689