Mozart – Maurerische Trauermusik
Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) componeerde in 1785 als lid van de vrijmetselaars de Maurerische Trauermusik K 477 in c mineur. Hij zou dit orkestwerk gecomponeerd hebben voor de begrafenisplechtigheid op 17 november 1785 van twee loge broeders: Hertog van Mecklenburg en Graaf Franz Esterházy.
In 1784 trad Mozart toe tot de Weense vrijmetselarijloge. De vrijmetselarij was in de tijd van Mozart een vernieuwende beweging. Vrijmetselaars stonden met hun idealen vaak kritisch tegenover de gevestigde orde. De loges moesten daarom in het verborgene opereren. Mozart was zeer betrokken bij de vrijmetselarij. In veel van zijn muziek komen elementen en symbolen uit de vrijmetselarij naar voren.
De Maurerische Trauermusik is oorspronkelijk bedoeld voor de bezetting twee violen, twee altviolen, klarinet, bassethoorn, twee hobo’s, twee hoorns en bas. Mozart voegde later partijen toe voor twee extra bassethoorns en fagot, een instrumentatie die uniek was door Mozart voorgeschreven te worden. Het stuk duurt rond de vijf minuten.
De ruwe steen die een vrijmetselaar krijgt aangereikt moet tijdens zijn leven bewerkt worden tot een zuivere kubus. De symboliek is afkomstig uit vroegere bouwgilden. De passer en winkelhaak zijn uiterlijke kenmerken. Wijsheid, Kracht en Schoonheid zijn kernwoorden.
MOZART MAURERISCHE TRAURMUSIK NUMMER 865