Mozart – Fluitkwartetten

Ooit liet Mozart (1756 – 1791) weten dat hij geen hoge achting had voor de fluit. Toch schreef hij een aantal werken voor het instrument. Toen men de twintigjarige componist een flink geldbedrag bood om een fluitconcert te schrijven, hapte hij toe. En wat een geluk, Mozart was niet in staat om slechte muziek te schrijven. Het was de Hollandse dokter Ferdinand De Jean (werkzaam bij het VOC), een voortreffelijk amateur fluitspeler, die Mozart de opdracht gaf om een aantal werken voor zijn instrument te componeren. Het werden twee fluitconcerten en een aantal fluitkwartetten (fluit – viool – altviool – cello).

Behalve genoemde composities schreef hij ook nog het fameuze Concert voor fluit en harp KV 299 (Zie archief)

Fluitkwartet 1 KV 285 staat in de toonsoort D en werd gecomponeerd in 1777. Van de vier regelmatig gespeelde kwartetten is dit waarschijnlijk het meest geliefde. Fluitkwartet 2 KV 285 staat in de toonladder van G en telt 2 delen. Fluitkwartet 3 in C KV 171 werd in 1781 gecomponeerd. Fluitkwartet 4 KV 298 in a mineur heeft Mozart in 1786 in Parijs gecomponeerd. Dit kwartet wordt aangetekend als een prachtig en stijlvol werk. Een fluitkwartet van Mozart neemt ca een kwartier in beslag.

Mozart, de jaren rond 1780. In 1777 maakte de 20 jarige Wolfgang Amadeus Mozart samen met zijn moeder een ongelukkige concertreis naar Parijs. Zijn moeder stierf daar onder erbarmelijke toestanden. In 1779 werkte Mozart als concertmeester en organist in Salzburg. Hij was in dienst van de aartsbisschop Colloredo waar hij moeilijk mee op kon schieten. In 1781 verhuist hij naar Wenen en trouwt een jaar later met Constanze Weber.

MOZART FLUITKWARTETTEN NUMMER 744

Nota bene

Mozart was als componist een absoluut genie, daar moge geen twijfel over bestaan. Als mens schijnt hij gelukkig geweest te zijn. Hij had een goed huwelijk en hield veel van zijn vrouw Constanze.

Toch was hij niet vies van andere vrouwen en wordt zelfs omschreven als een rokkenjager. Zo deed hij mee aan de vaak onkuise gemaskerde bals. Hij hield van een goed glas wijn en deed aan gokken. Hij vertelde graag schuine moppen al waren dit meestal puberale poep en scheet grapjes. Andere bezigheden waren paardrijden, biljarten en kegelen.