Strauss – Tijl Uilenspiegel

Als geen ander verstond de Duitser Richard Strauss (1864-1949) de kunst om een verhaal in muziek om te zetten. Zo verklankt hij in zijn symfonische gedichten niet alleen de natuur (huilende wind, storm en donder), maar ook mekkerende schapen en op hol geslagen paarden. De componist zelf zou eens pocherig beweerd hebben dat hij met gemak een glas bier in muziek kon omzetten, en als het moest met het bierviltje eronder.

Richard Strauss was de zoon van een hoornist, zijn moeder was de dochter van een bierbrouwer. Behalve componist werd Strauss een alom gevierd dirigent. Hij huwde een zangeres en wellicht is het aan haar te danken dat Strauss ons een schat aan liederen en aria’s heeft nagelaten, waaronder zijn zwanenzang de Vier letzte Lieder.

Strauss was zo verstandig om bij zijn symfonische gedichten een toelichting te geven. Er hoeft dus niet gegist worden naar de inhoud van Tijl Uilenspiegel uit 1895 ( Till Eulenspiegels lustige Streiche.), opus 28. Een stuk programmamuziek van de bovenste plank. In het eerste hoofdthema, gespeeld door de hoorns, stelt de deugniet Tijl Uilenspiegel zichzelf voor. Twee motieven, voorstellende Tijl, worden in het begin gespeeld. Deze motieven klinken met de nodige variaties door het gehele stuk heen. Hier is duidelijk sprake van een leidmotief. Tevens zijn Tijls wandaden, omschreven als iedereen voor de gek houden, schunnige praatjes, malle fratsen, later in het stuk goed te volgen, inclusief zijn berechting op het schavot. 

In de middeleeuwen gold de uil als symbool voor de domheid. De aanvulling spiegel verwijst naar hoe mensen zichzelf zien zoals ze zijn. Iedereen kent de uitspraak, zo dom als een uil. 

De avonturen van de legendarische komische held Tijl Uilenspiegel zijn voor het eerst gevonden in Duits-Nederlandse volksboeken omstreeks 1520. Echter verschillende landen eisen het recht op van de ‘echte’ Uilenspiegel. Hoe dan ook, in bijna alle versies wordt Tijl Uilenspiegel beschreven als een zwerver die in de Middeleeuwen streken uithaalde als handelaar, kermisklant, student en geestelijke. Hij zou het opgenomen hebben voor de boeren die zich lager in stand voelden dan de stadsmensen.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

STRAUSS R TIJL UILENSPIEGEL NUMMER134

 

Nota bene

Het Concertgebouworkest werd in 1888 opgericht. Het orkest staat wereldwijd bekend om zijn warme, rijke klank en wordt daarom, mede door de uitzonderlijke akoestiek van het Amsterdamse concertgebouw, beschouwd als een van de beroemdste symfonieorkesten ter wereld.

Het orkest schroomde zich er niet voor om in haar beginjaren werken van opkomende componisten als Richard Strauss, Gustav Mahler en Anton Bruckner op de lessenaar te zetten.

Drie invloedrijke Chef-Dirigenten waren Willem Mengelberg, Eduard van Beinum en Bernard Haitink