Lully – Marche pour la ceremonie des Turcs

Jean Baptiste Lully (1632 – 1687) werd als zoon van een molenaar in de omgeving van Florence geboren. Muziek werd zijn lust in zijn leven. Hij leerde viool en luit spelen en had een passie voor dansen. Als muzikaal wonderkind werd hij ontdekt en door een graaf meegenomen naar Parijs. Hij zou er later als Fransman genaturaliseerd worden. Het grootste deel van zijn leven werkte hij in Parijs aan het hof van Lodewijk de XIV. Hij werkte nauw samen met de toneelschrijver Molière die tevens acteerde. Samen vermaakten zij het hof met hun opera’s en balletten (waarin Lodewijk soms in meedanste). De twee kunstenaars creëerden het Komedie-ballet, een combinatie van theater, komedie en ballet. Lully zou  één van de beroemdste componisten worden uit het tijdvak de Barok.

De ceremonie van de Turken (1670) is een majestueuze mars bestemd voor de komedie Le Bourgeois Gentilhomme, gecomponeerd in opdracht van Lodewijk XIV. Deze wilde een komisch Turks ballet om de band tussen Frankrijk en Turkije te versterken. Het stuk is melodisch sterk maar herhaalt zich constant. Strijkers en fluiten als mede trommels overheersen. Het stuk van nauwelijks 2 minuten wordt dikwijls gebruikt voor commerciële doeleinden zoals tv commercials en documentaires over bijvoorbeeld barokkunst.

Behalve opera’s en dansmuziek componeerde Lully indrukwekkende religieuze muziek: Te Deum, Salve Regina, Miserere.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

LULY  – MARCHE – LE BOURGEOIS GENTILHOMME NUMMER632

Nota bene

Lodewijk de XIV de zonnekoning kende veel lichamelijk leed. Al heel jong verloor hij zijn haar. Ook werd hij bijna geveld door de dodelijke ziekte roodvonk. Hij had zoveel last van jicht dat hij soms niet kon lopen. Verder had hij een verrot gebit zodat zijn tanden getrokken moesten worden. Eten en drinken werd vrijwel onmogelijk daar er tijdens de extracties stukken kaak werden afgebroken.

Ook leed de vorst aan een ernstige aandoening aan zijn anus. Om het leed van de koning te verzachten kreeg hof-componist Jean Baptiste Lully opdracht een lied voor zijn broodheer te componeren: Grand Dieu Sauve le Roi. Men gaat er van uit dat dit de voorbode zou zijn geweest van God Save the Queen.