Stravinsky – Ebony concerto
De vader van Igor Stravinsky (1882-1971) was een beroemd operazanger, zijn moeder een uitstekend pianiste. Ondanks dat hij omgeven werd door muziek koos hij voor een rechtenstudie. De componist Nicolai Rimski-Korsakov gaf hem in 1902 de eerste ‘duw’ om een muziekcarrière te beginnen.
Stravinsky’s omvangrijk oeuvre kent geen constante stilistische ontwikkeling. Opvallend is bovendien dat hij een bepaalde periode vaak abrupt afbrak. Stravinsky liet daarmee de luisteraars van de ene verbazing in de andere vallen. In zijn eerste periode componeerde Stravinsky balletten als Petroeska, de Vuurvogel en de Sacre du printemps. De twee laatst genoemde werken schreef Stravinsky voor een zeer uitgebreid symfonieorkest met opvallend veel slagwerk.
In 1913 volgde de terugkeer naar kleinschaligheid. Stravinsky maakte in die periode, zowel wat vorm als wat instrumentatie betreft, gebruik van klassieke principes. Geen reuzenorkesten meer zoals in genoemde balletten, maar eerder kleine ensembles met veel blazers en slaginstrumenten.
Met zijn Ebony concerto uit 1945 voor klarinet en jazzorkest wist Igor Stravinsky een evenwicht te creëren tussen de jazz en de moderne klassieke muziek. Het spraakmakende concert werd geschreven voor het orkest van jazzklarinettist en bandleider Woody Herman (1913-1987). Herman vroeg Stravinsky een stuk te schrijven voor zijn bigband met vijf saxofoons, basklarinet, vijf trompetten drie trombones, piano,harp, gitaar, contrabas en slagwerk. Stravinsky voegde er nog een hoorn aan toe, en schreef een solopartij voor Hermans klarinet. Het werk heeft veel weg van een concerto grosso, een muziekvorm uit de barok. De première vond plaats op 25 maart 1946 in de Carnegie Hall in New York. De beroemde klarinettist Benny Goodman zette het Ebony concerto in 1965 op de grammofoonplaat. De benaming Ebony slaat op de ebbenhouten klarinet van de klarinettist. Andere werken van Stravinsky met jazz- en bluesinvloeden zijn Histoire du soldat en Ragtime.
STRAVINSKY EBONY CONCERTO NUMMER 339
Nota bene
Een muzikaal drama speelde zich af op 29 mei 1913 in Parijs. Daar werd voor het eerst Le Sacre du Printemps uitgevoerd. Het begon al met een merkwaardige fagotsolo waar niemand iets van begreep. Toen brak de hel in het orkest los. Een kolossaal symfonieorkest, volgepropt met koper en slaginstrumenten, speelden oerritmes en schreeuwende dissonanten. Dit kon je geen muziek meer noemen was het algemeen oordeel.
Gevolg, tumult in de zaal. De componist vluchtte, de balletmeester riep dat er dekking gezocht moest worden. Er werd geschreeuwd, gevochten en toehoorders eisten hun geld terug. Toen de rust in de concertzaal was teruggekeerd bleef het tot laat in de avond onrustig op straat.