Bach J.S. – Chaconne
De Duitse meester Johann Sebastiaan Bach (1685 – 1750) staat bekend als misschien wel de beste componist allertijden. Als uitvoerend musicus was hij een uitmuntend organist, klavecimbelbespeler en violist.
De muziekliefhebber adoreert zijn cantates, viool- en klavierconcerten, passies en missen, orkestsuites, Brandenburgs concerten, orgelwerken en solowerken voor klavecimbel en viool.
In 1720 voltooide Bach zijn Sonates en Partita’s voor solo viool BWV 1001 – 1006. Deze cyclus bestaat uit zes werken, drie sonates en drie partita’s. Uit dezelfde tijd, Bach werkte als kapelmeester aan het hof van Köthen, stammen zijn Brandenburgs concerten en Suites voor solo cello.
De vioolcyclus werd in 1843 pas gedrukt en uitgegeven. De violisten Joseph Joachim en later Yehudi Menuhin maakten er in de eerste helft van de 20e eeuw opnamen van. Het is niet duidelijk wie de cyclus ten tijde van Bach heeft gespeeld. Het is niet uitgesloten dat de componist zelf zijn werken heeft uitgevoerd, hij was immers een getalenteerd violist!
Het laatste deel van de Partita BWV 1004 is de beroemde Chaconne (Ciaccona). Het betreft hier een langzame dans met variaties met een steeds terugkerend thema. Bach bouwde er een kathedraal omheen van vernuftige viooltechniek. Het kwartier durende solostuk wordt omschreven als het beste dat ooit voor solo viool werd geschreven. Het vormt voor elke professionele violist een uitdaging.
De componisten Brahms en Busoni maakten op hun eigen manier een indrukwekkende bewerking van het muziekstuk. Voor vrijwel elk instrument en ensemble zijn er bewerkingen van gemaakt. Bachs Chaconne wordt behalve voor viool gespeeld door orgel of saxofoon, door trompet en orkest, door 2 cello’s, door gitaar, en noemt u maar op. Er is werkelijk voor elk instrument een arrangement te vinden.
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
BACH J.S. CHACONNE NUMMER890
Nota bene
Als vierde keus, na Telemann, Fasch en Graupner, was de 38-jarige Johann Sebastian Bach in mei 1723 vanuit Köthen naar Leipzig gekomen. Hij arriveerde met vier wagens (handkarren?), volgeladen met huisraad en muziekinstrumenten, en twee koetsen in een pas gerenoveerde woning.
In de koetsen zaten zijn tweede vrouw Anna Maria Magdalena, vier kinderen van 8,9,13 en 15 jaar oud, een pasgeboren baby. Er zouden in Leipzig nog 12 kinderen geboren worden waarvan er zeven op jonge leeftijd stierven.