Brahms – Piano Solo

De in het Duitse Hamburg geboren Johannes Brahms (1833 – 1897) was de zoon van een muzikant die in cafés hoorn en contrabas speelde. Zijn moeder was kleermaakster. Zijn ouders zagen zijn grote muzikale talenten en hij kreeg op zijn zevende jaar pianoles. Drie jaar later speelde hij mee in een pianokwintet van Beethoven. De jonge Brahms werd als wonderkind omschreven. Op zijn 13e speelde hij populaire muziek in tweederangs eethuizen en cafés. Hij droeg zodoende ook een steentje bij in de financiën van het eenvoudige gezin. Op zijn vijftiende verschenen zijn eerste pianocomposities.

Brahms was in de eerste plaats pianist en componist, tevens was hij verzamelaar van volksmuziek. Hij was Bach fanaat, levensgenieter, vrijgezel, vriendin van Clara, de echtgenote van Robert Schumann.

Het zou een boekwerk kunnen omvatten om alle pianostukken van Brahms te behandelen. De meest geliefde en uitgevoerde Piano-solo-werken treft u hier onder.

Scherzo in Es                                 1851

Piano Sonate 1 in C                      1853

Piano Sonate 2 fis mineur          1853

Piano Sonate 3 f mineur             1853

De vermaarde componist en muziekcriticus Robert Schumann noemde zijn Pianosonates opus 1 en 2 versluierde symfonieën. Sonate 3 werd gecomponeerd tijdens het verlaten van Hamburg, zijn geboortegrond. Samen met de Hongaarse violist Eduard Reméni reisde de twintig jarige Brahms door Duitsland. Bij muziekcriticus Robert Schumann aangekomen, noemde deze hem een jonge Messias.

 

Vier Ballades opus 10 – 1854

Deze lyrische stukken, verhalen zonder woorden, droeg Brahms op aan een van zijn beste muziekvrienden Julius Otto Grimm. Twaalf jaar eerder componeerde Chopin (1810 – 1849) zijn beroemde ballades.

 

Variaties op een thema van Schumann Opus 9 – 1854

Variaties op een thema van Händel Opus 24 – 1861

Variaties op een thema van Paganini  Opus 35 – 1863

Variaties op een thema van Haydn (2 piano’s) Opus 56b – 1873

De Paganini Variaties opus 35 kwamen gereed in 1863 en bestaat uit 28 stukken en bestaat uit 2 boeken. Het zeer virtuoze werk is geïnspireerd op het vioolstuk Capriccio 24 in a mineur van Nicolo Paganini (1782 – 1840).

 

Hongaarse dansen (Ungarische Tänze) 1858 – 1869

Verzameling van 21 dansen voor vierhandig piano. Alleen de nummers 11, 14 en 16 zijn geheel originele composities van Brahms. Samen met z’n metgezel de Hongaarse violist Reményi geeft Brahms concerten in de dorpen en stadjes die ze tijdens hun reis aandoen. Van de violist leert Brahms de Hongaarse volksmuziek kennen. Al eerder ontmoette Brahms een andere Hongaarse violist, Joseph Joachim. Wellicht heeft de omgang met de twee violisten ertoe bij gedragen dat Brahms later zijn twintig beroemde Hongaarse dansen gaat schrijven. Het betreft hier 21 dansen voor vierhandig piano. Later zou hij transcripties maken voor piano tweehandig, tevens orkestreerde hij de dansen voor symfonieorkest. De meest geliefde Hongaarse dans is nummer 5. 

 

Walsen opus 39 – 1865

Een set van 16 korte walsen voor vierhandig piano, opgedragen aan zijn vriend, de muziekcriticus Eduard Hanslick (1825 – 1904). De walsen werden gecomponeerd in Wenen, de stad van de wals. Behalve voor 4 handen heeft de componist versies gemaakt voor 2 handen, een eenvoudige en een moeilijker.

 

Acht Klavierstücke opus 76 – 1878

Een set van miniatuur stukken met Capriccio’s en Intermezzo’s gecomponeerd tijdens een zomervakantie in de Oostenrijkse gemeente Pörtschach am Wörthersee. Het laatste Capriccio in C van deze set wordt geroemd als een van Brahms’ mooiste korte pianowerken.

 

Rhapsodies opus 79 – 1879

Rhapsodie 1 b mineur

Rhapsodie 2 g mineur

Deze twee piano solo stukken zijn opgedragen aan een vriendin, de pianiste en componiste Elisabeth von Herzgenberg. Brahms schreef ze tijdens een zomervakantie in de Oostenrijkse badplaats Pörtschach. De tweede Rhapsodie in g mineur is bij velen de favoriet. Het stuk is met zijn 6 minuten korter dan de eerste Rhapsodie.

 

Fantasies opus 116 – 1892

Een set van zeven piano miniaturen welke Brahms de titel Fantasieën gaf. Ze worden geloofd door zowel goede amateurs als beroeps pianisten. Opmerkingen die men vaak hoort bij deze ‘raadselachtige’ stukken zijn: plezier, passie, intimiteit, poëzie. Het Intermezzo 4 in E wordt als topper beschouwd.

 

Intermezzi opus 117 – 1892

 

Klavierstücke opus 118 – 1893

Een set van zes piano solo stukken opgedragen aan zijn vriendin Clara Schumann. Nummer 2 Intermezzo in A is wellicht het meest populaire stuk van de serie.

 

Klavierstücke opus 119 – 1893

Het betreft vier karakterstukken. Het is Brahms zijn laatste opusnummer voor piano solo.

 

BRAHMS PIANO SOLO NUMMER 539

Nota bene

Vergeleken met Bach en Mozart had Johannes Brahms een zeer armoedige jeugd. Hij groeide op in een volksbuurt, in een oude kazerne. Zijn ouders hadden dikwijls ruzie. Moeder was zeker twintig jaar ouder dan vader. Zijn vader speelde contrabas in een amusementsorkestje. Hij leerde zijn zoon de beginselen van het pianospel. Op school werd hij gepest. Doorgaans was hij er met geen stok naar toe te krijgen. Als jongen van twaalf speelde hij in nachtkroegen en bordelen in de Hamburgse havenwijk. Toen hij vijftien was gaf hij zijn eerste serieuze recital en schreef zijn eerste composities.